Khampamannen, edelstenen en hair extensions…

De zomervakantie zit er voor de meeste mensen weer op. Dit jaar zijn wij een weekje naar Duitsland op vakantie geweest en hebben we Idar Obestein bezocht. Dit plaatsje staat bekend om edelstenen. Je kunt de grot bezoeken en in het dorp kun je edelstenen kopen. Terwijl ik door het dorpje liep had ik een déja vú over edelstenen en mijn reis naar Tibet. Maar ook toen er bij mijn dochter op het vakantiepark een gekleurde vlecht van draden in haar haren werd geweven dacht ik terug aan mijn reis naar Tibet. In het hoofdstuk ‘Khampamannen’, gepubliceerd in mijn boek, lees je hoe ik de edelstenenmarkt in Lhasa heb ervaren en vertel ik over gekleurde draden in het haar.

Khampamannen
Op straat staan grote groepen mannen. Aan hun kleding is te zien, dat het vooral om mannen uit de Kham regio gaat, Khampamannen genaamd. De meesten dragen een witte blouse met een schuine sluiting met een omhoog staand boordje rond hun hals. Daar overheen een Chuba, een lange jas, vaak gevoerd met schapenwol. Een arm steekt uit de jas en deze hangt los langs hun lichaam. Om de Chuba is ter hoogte van hun middel een rode band geknoopt, waar men vroeger dolken tussen stopte. Nu hangt bij de meeste mannen vooral hun dikke buik er overheen. De Khampamannen zijn grote, ruige mannen. Ze worden vooral gezien als een trots, strijdlustig volk. Zij verdedigden Tibet aan de landsgrens, toen het Chinese leger binnenviel.

Maar wat staan al deze mannen hier te doen op straat, vraag ik mij af? Ik kijk naar ze van een afstand. Ze zijn allemaal behangen met kettingen met grote edelstenen. Ik zie amber, turkoois en bloedkoraal. Ook prachtige dzi stenen. Dit is een traditionele, Tibetaanse steen, vaak van agaat. De symbolen op de steen geven het spirituele krachten. Aangezien ik qua edelstenen net een ekster ben en alles wat blinkt mooi vind, is mijn aandacht snel getrokken. Als ik de mannen wat langer observeer, zie ik dat ze de edelstenen verkopen. Als de koper interesse toont, wordt er stevig onderhandeld. Nieuwsgierig als ik ben, loop ik tussen de mannen door om te kijken wat ze om hun nek hebben hangen. Het zijn de prachtigste stenen. Veel mannen dragen amuletzakjes om hun hals. Meestal zijn de zakjes gevuld met een Boeddhabeeldje, kruiden of munten. Dit beschermt hen tegen al het kwaad.

In de massa probeer ik Willy te vinden. Ze staat te kijken hoe een man bezig is zijn haar in model te krijgen. De rode strengen zijdedraden, die deze mannen als een soort haarband dragen, probeert hij weer opnieuw in zijn lange, zwarte haren te draaien. Deze ‘hair extensions’ worden zarlo of tapshu genoemd. Hij maakt ze aan zijn staart vast en draait deze naar de bovenkant van zijn hoofd, waar hij ze vastzet. Hij zet de strengen niet aan het einde vast, zodat er een bosje losse draden langs zijn gezicht komt te hangen. Aan de andere kant klemt hij een taphuk, een bewerkte, zilveren speld met grote bloedkoralen, vast aan de strengen. Het ziet er prachtig uit. De man heeft in de gaten dat hij bekeken wordt en we staan al snel naar elkaar te lachen. Want Engels spreekt deze man niet echt. Ik moet nog harder lachen, een grote Khampaman met lange zwarte haren naast mijn moeder, die een stukje kleiner is, met haar grijze, korte stekels. We lachen wat af deze reis en het valt mij op hoe makkelijk we elke keer weer contact maken met de lokale bevolking, ondanks dat we niet dezelfde taal spreken.

© foto’s Marieke Keurentjes – van den Brink

Delen: