De rode kogel, berichten uit bezet Tibet, door Christa Meindersma

Begin deze maand verscheen het boek De Rode kogel, berichten uit bezet Tibet, van Christa Meindersma. Het boek is verkrijgbaar in de Tibetwinkel in de Spuistraat 185A in Amsterdam.
Christa Meindersma is zesentwintig als Chinese soldaten haar tijdens een vreedzame betoging in Lhasa beschieten. Deze gebeurtenis bepaalt haar levenslange verbondenheid met de Tibetanen en de Dalai Lama. In De rode kogel vertelt Meindersma over de Tibetanen die haar op enig moment in haar leven hebben geraakt.

Vraaggesprek tussen Pim van Galen, voormalig verslaggever bij Nieuwsuur, en Christa Meindersma,
auteur van De rode kogel. Berichten uit bezet Tibet

Pim: Vanwaar de titel De rode kogel?
Christa: Ik ben op 10 december 1988, internationale dag van de mensenrechten, in Lhasa neergeschoten. De kogel kwam uit de loop van een Chinees geweer, afgeschoten door een Chinese soldaat die het bevel had gekregen op vreedzame Tibetaanse demonstranten te schieten. Ik stond toe te kijken vanuit de Barkhor, de pelgrimsroute rond de Jokhang-tempel, terwijl de demonstranten met een Tibetaanse vlag het plein voor de Jokhang op liepen. Soldaten renden de straat in en openden het vuur op de menigte Tibetanen, zonder enige waarschuwing. Vandaar De rode kogel.
Later kwam ik erachter dat Tsering Woeser, de Tibetaanse schrijfster en dichteres die in Beijing woont, en aan wie in 2011 de Prins Claus Prijs is toegekend, in een van haar gedichten verwijst naar rode kogels, in de context van zelfverbrandingen. Toen ik dat gedicht las, wist ik dat ik de juiste titel had gekozen.

Pim: De Chinezen beschuldigen jou ervan te hebben deelgenomen de demonstratie.
Christa: Toen ik werd neergeschoten, stond ik tussen Tibetaanse toeschouwers in de Barkhor, zo’n 50 meter verwijderd van de demonstratie op het plein voor de Jokhang. De Chinezen hebben mij herhaaldelijk valselijk beschuldigd, direct na de beschieting, in de media en later bij de Verenigde Naties in Genève. Tibetanen hadden via de Chinese staatstelevisie vernomen dat 10 december internationale mensenrechtendag was en dat er op die dag wereldwijd aandacht was voor mensenrechtenschendingen. Zij hadden het gevoel iets te moeten doen om de situatie in Tibet onder de aandacht te brengen.
Op 9 december ’s avonds waren wij getuige van een stoet van wel vijftig legertrucks die, tot de nok toe gevuld met zwaarbewapende Chinese soldaten, langzaam door de hoofdstraat van Lhasa reed. Tussen de vrachtwagens in reden kleinere auto’s met megafoons. Het was heel intimiderend. Van Tibetanen om ons heen hoorden we dat Tibetanen werden gewaarschuwd om de volgende dag niet te demonstreren.

Pim: Ben je behandeld in het ziekenhuis?
Christa: Ik werd door een paar vrienden naar het Chinese ziekenhuis in Lhasa gebracht. In dezelfde kamer lag een monnik die door een sluipschutter was neergeschoten; de kogel was dwars door zijn lijf gegaan. Er lag ook een Chinese bedelaar op de grond die in beide benen was geraakt. Ik werd direct ondervraagd door gewapende Chinezen. Zij stelden zich niet voor, ik kreeg geen pijnstillers of een deken en mocht mijn ambassade niet bellen. Ze wilden weten wat ik in Tibet en in de Barkhor deed, en vroegen me zelfs waarom ik neergeschoten was. Na een tijdje maakten ze röntgenfoto’s. Een Tibetaanse arts die de foto’s had gezien, zei me dat het ‘niks ernstigs’ was, de kogel was dwars door mijn schouder gegaan en had geen vitale organen geraakt. ‘Maak dat je hier wegkomt’, waarschuwde hij mij, ‘en laat ze je geen injectie geven.’ Vlak daarna kondigden Chinese artsen aan dat ik in levensgevaar verkeerde en dat ze me moesten opereren. Ik wist dat het niet waar was en ik raakte in paniek. ‘Dit is het’, dacht ik.

Pim: Wat hebben ze toen gedaan?
Christa: Ze hebben mijn wonden schoongemaakt. Na de operatie kreeg ik te horen dat ik 48 uur in het ziekenhuis moest blijven. Mijn vrienden en ik hebben enorme stennis geschopt om het ziekenhuis te mogen verlaten. Ik heb uiteindelijk een verklaring ondertekend waarin ik verdere behandeling weigerde. Toen pas lieten ze ons gaan.
Die avond bleek dat ik Lhasa niet mocht verlaten. Mijn paspoort werd afgepakt en we werden ondervraagd. Pas een week later lukte het me naar Hongkong te komen. In Hongkong ben ik in het militaire ziekenhuis behandeld. De legerarts zei tegen mij: ‘Je hebt heel veel geluk gehad. Je had hartstikke morsdood moeten zijn.’

Pim: Wat heb je in Hongkong kunnen bereiken?
Christa: Ik gaf een persconferentie in de chique Foreign Correspondent’s Club. De hele wereldpers was er. Daar was ik blij om. Ik zag mijzelf als een levend bewijs van hoe de Tibetanen behandeld worden. Veel Tibetanen waren gewond geraakt of gedood. Zij konden het land niet uit om hun verhaal te vertellen. Ik wel, omdat ik een paspoort had. Ik voelde een enorme verantwoordelijkheid om te getuigen over wat er zich in Tibet afspeelt.
Dat is ook een van de redenen dat ik nu, zoveel jaar later, besloten heb dit verhaal op papier te zetten.

Pim: Hoe heeft jouw werk voor Tibet zich verder ontwikkeld? Want je mocht het land niet meer in.
Christa: Ik heb de Dalai Lama opgezocht. Toen ik hem vertelde dat ik wilde getuigen, waarschuwde hij mij dat ik dan Tibet nooit meer in zou mogen. Stel je voor, de leider van zijn volk die – toentertijd – al dertig jaar niet naar Tibet terug mocht, waarschuwde mij, een buitenlander, voor dit risico! Het sterkte mijn motivatie en maakte mij nog vastberadener.
Het eerste jaar nadat ik uit Tibet kwam, heb ik de wereld rondgereisd om mijn verhaal aan iedereen te vertellen die het maar wilde horen. Om mensen bewust te maken over wat er in Tibet gebeurde.
Veel Tibetanen hadden het bloedbad van 10 december niet overleefd, anderen waren gewond en opgepakt, zaten in de gevangenis of werden clandestien behandeld, wisten niet of ze het zouden overleven. Ik vond het moeilijk: waarom ben ik vrij en leef ik en kan ik het land uit en wat doe ik daar dan mee?

Pim: Heb je ook voor de Verenigde Naties getuigd?
Christa: Ja, ik ben naar Genève gegaan om voor de mensenrechtencommissie te getuigen. De Chinese delegatie ontkende te hebben geschoten en beschuldigde mij ervan dat ik de demonstratie had georganiseerd. Later zeiden ze dat ze geschoten hadden, maar met rubberen kogels.
Na meer dan een week gaven ze toe dat ze met scherp geschoten hadden en dat ik geraakt was omdat ik Tibetaanse kleren droeg. Stel je voor, alsof eruitzien als een Tibetaan een rechtvaardiging was om mij neer te schieten. En ik droeg helemaal geen Tibetaanse kleren maar een spijkerbroek. We hadden een foto van mij vlak na de beschieting. Diplomaten waren best wel geschokt dat ze keihard werden voorgelogen.

Pim: Zoals je nu ziet dat Rusland alternatieve feiten presenteert. Dat was toen al de praktijk in China.
Christa: Ja, dat klopt. En daarom is dit verhaal nog steeds actueel. Als je kijkt naar hoe China omgaat met protesten in Hongkong, of de Oeigoeren behandelt, of de manier waarop China tijdens de coronapandemie een heel ander verhaal naar buiten bracht dan wat er zich werkelijk afspeelde, daar hadden wij toen ook mee te maken. En nog steeds.

Pim: Ik begrijp uit jouw boek dat je ook fysiek geïntimideerd bent in Genève.
Christa: De Chinezen probeerden mij te beletten te spreken. Mijn naam werd van de sprekerslijst geschrapt. Uiteindelijk heeft het hoofd van de organisatie die mij geaccrediteerd had, Educators for World Peace, mijn getuigenverklaring voorgelezen terwijl ik ernaast zat. We kregen hierdoor wel veel aandacht.

Pim
: Waaruit bestond de fysieke bedreiging?
Christa: Een keer toen ik alleen naar de wc liep, werd ik door drie Chinese mannen in een hoek achter een pilaar gedrukt. Zij beschuldigden mij ervan leugens en laster te verspreiden tegen China. Ik had die dag niet gesproken. Na een paar minuten lieten ze me gaan. Het was heel intimiderend. Een andere keer kreeg ik achter in de zaal waar de commissie plaatsvond van een Chinees delegatielid een doodsbedreiging. ‘Heb je je weleens afgevraagd waarom we jou toen in Lhasa neergeschoten hebben?’ vroeg hij opeens. ‘Als we je hadden willen doden, doen we dat’, zei hij in gebroken Engels. Het
maakte me nerveus.

Pim: Wat voor rol heeft Nederland gespeeld?
Christa: Nederland heeft echt zijn nek uitgestoken. Na mijn getuigenverklaring in de commissie van 1989 heeft Nederland, als eerste land in 24 jaar, formeel in de Verenigde Naties over Tibet gesproken. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het aannemen van een resolutie in de subcommissie in 1991.
Nederlandse experts speelden een sleutelrol: Theo van Boven en Cees Flinterman hebben het voortouw genomen om de Tibet-resolutie aangenomen te krijgen. Belangrijk was dat de resolutie verwees naar de bedreiging van de nationale, religieuze en culturele identiteit van het Tibetaanse volk. De verwijzing naar Tibet, als land, en naar het ‘Tibetaanse volk’ hield het recht van de Tibetanen op zelfbeschikking in stand. Voor de volgende vergadering van de commissie, in 1992, stond Tibet op de agenda en was er een resolutie voorbereid. Maar Pakistan, een medestander van China, diende een motie in om geen actie te ondernemen. Die werd aangenomen. In de jaren daarna gebeurde dat steeds weer.

Pim: Je hebt de Dalai Lama vaak ontmoet, hem hier begeleid tijdens zijn bezoeken. Gaf hij nooit de hoop op dat Tibet van de agenda verdween?
Christa: De enige keer dat ik de Dalai Lama moedeloos heb gezien, was vlak na de grootschalige protesten in Tibet in aanloop naar de Olympische Spelen in 2008. Er vonden in korte tijd overal in Tibet wel zo’n 150 protesten plaats. Die werden met keiharde hand neergeslagen en China nam draconische maatregelen om absolute controle en repressie uit te oefenen. Het raakte me om de Dalai Lama zo te zien. Alle andere keren dat ik hem ontmoette, was hij gedreven om een vreedzame oplossing voor Tibet te vinden. Hij is altijd bereid om met China te praten. Maar de Chinezen eisen van hem dat hij publiekelijk accepteert dat Tibet altijd een deel van China is geweest.

Pim: Een beetje vergelijkbaar met Poetin die zegt dat Oekraïne bij Rusland hoort.
Christa: Precies. De Dalai Lama zet in op betekenisvolle autonomie van Tibet binnen China, maar hij is niet bereid de geschiedenis te herschrijven, want Tibet was feitelijk een onafhankelijk land.

Pim: De Dalai Lama is iemand die van modernisering houdt, van innovatie. Heeft hij begrip voor de investeringen die China doet in Tibet, zoals het aanleggen van een spoorlijn?
Christa: De Dalai Lama heeft gezegd dat hij de economische ontwikkeling die China doormaakt, bewondert en dat China een enorm potentieel heeft om bij te dragen tot menselijke vooruitgang en wereldvrede. Maar hij benadrukt ook dat materiële vooruitgang gepaard moet gaan met meer transparantie en basale vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. En dat economische ontwikkeling in Tibet niet mag leiden tot verlies van de Tibetaanse identiteit en tot schade aan de natuurlijke omgeving. De Dalai Lama benadrukt ook vaak dat het belangrijk is begrip te kweken bij gewone Chinezen over de situatie in Tibet en een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

Pim: Hij is dus vrij realistisch.
Christa: Hij is heel realistisch. Ik beschrijf in mijn boek dat ik de Dalai Lama ontmoette met een delegatie van de International Commission of Jurists, in 1996. Wij vroegen hem hoe het moest met alle Chinezen die zich in de tussentijd in Tibet gevestigd hadden als er een oplossing voor Tibet zou komen. De Dalai Lama zei dat Chinezen die de Tibetaanse cultuur respecteerden en bereid waren Tibetaans te leren, konden blijven. Ik zie bij hem een oprechte openheid naar samenleven met de Chinezen in de toekomst.

Pim: Wie is straks de woordvoerder voor de Tibetanen als de Dalai Lama komt te overlijden?
Christa: De Dalai Lama is hét gezicht en de ziel van de Tibetanen. De vraag is wat er gaat gebeuren als hij komt te overlijden. Hij wordt dit jaar 88 en zegt zelf nog wel even te leven. Maar hij reist niet meer buiten India. Zijn laatste bezoek aan Nederland, en buiten India, was in 2018.

Pim: Maar hij gaat in elk geval reïncarneren, toch?
Christa: Dat is nog maar de vraag. De Chinezen claimen het recht zijn reïncarnatie aan te wijzen. In een interview met Adriaan van Dis in 2018 heeft de Dalai Lama gezegd dat hij wat wijlen paus Franciscus heeft gedaan ‒ bij leven een opvolger aanwijzen ‒ een interessant systeem vindt.
Pim: Een volgende Dalai Lama zou ook een vrouw kunnen zijn.
Christa: Ja, tijdens een dialoog over compassie en technologie in de Nieuwe Kerk in september 2018 heeft hij gezegd dat de volgende Dalai Lama een vrouw kan zijn. De Dalai Lama heeft ook gezegd dat als hij reïncarneert, hij in ieder geval buiten China zal reïncarneren. Er is een scenario denkbaar dat er straks twee Dalai Lama’s zijn, waarvan eentje door China is aangewezen. Die zal door de Tibetanen als nep worden beschouwd, net als de Panchen Lama die door de Chinezen is aangesteld.

Pim: Wat hoop je dat de boodschap is die straks in de media verschijnt over jouw boek?
Christa: Tibet dreigt een vergeten conflict te worden. Je hoort er niets meer over. Tibet is hermetisch van de buitenwereld afgesloten, door surveillance en absolute controle.
Nieuws komt bijna niet naar buiten. Tibetanen mogen Tibet niet uit en buitenlandse journalisten kunnen Tibet niet in. Als er al informatie naar buiten komt, is het de Chinese versie. Ik hoop met mijn persoonlijke verhaal en de verhalen van Tibetanen in mijn boek weer opnieuw aandacht te genereren voor dit conflict en voor de noodzaak een oplossing te vinden. Het liefst nu de Dalai Lama nog leeft. Daarom kom ik nu met dit verhaal, in mijn eigen woorden, naar buiten.
Mijn boek gaat niet alleen over het verleden. Je hoort ook de stemmen van de volgende generatie Tibetanen, jonge Tibetanen die opgroeien buiten Tibet. Zij zijn nooit in Tibet geweest, hebben de jaren tachtig, dat moment van hoop, de protesten, niet meegemaakt. Zij krijgen geen visum om hun land te bezoeken en veel van hen spreken geen Tibetaans meer.
Toch, hoe verspreid over de wereld ze ook zijn, jonge Tibetanen gebruiken digitale middelen om contact met elkaar te onderhouden en te definiëren wat het betekent om Tibetaan te zijn. Dat is het sprankje hoop dat ik zie en dat ook in mijn boek zit.

 

Delen: