Uit de serie: dieren in Tibet
De Tibetaanse Klauwier en de Tibetaanse Gors
Foto: Jack Folkers
De Tibetaanse klapekster (Lanius giganteus) is een vogel uit de familie der klauwieren (Laniidae). Deze soort komt voor op het Tibetaans Hoogland op hoogten tussen 3000 en 5200 meter boven zeeniveau.
Tibetan Grey Shrike
Lanius sphenocercus giganteus Przewalski, 1887
DE TIBETAANSE GORS
De Tibetaanse gors (Emberiza koslowi) is een van de minst bekende vogels ter wereld. Hij heeft een zwart-witte kop en een kastanjekleurige rug en is slechts iets groter dan een mees. In 1900 waren Russische ontdekkingsreizigers de eersten die de vogel documenteerden en exemplaren verzamelden. Honderd jaar later publiceerden Britse ornithologen pas het derde wetenschappelijke onderzoek naar de gors, gebaseerd op minder dan vier uur aan observaties. (smithsonianmag.com)
Tibetanen noemen hem de ‘dzi-kralenvogel’ omdat de strepen op zijn kop lijken op de amuletten van agaat die de lokale bevolking draagt om kwade geesten af te weren. Gorzen dalen in november 600 meter bergafwaarts naar warmere, beter beschermde valleien en blijven daar tot mei. Het dieet van de vogels verandert het hele jaar door: in de winter foerageren gorzen op haver en andere granen; In de zomer eten ze vlinders, sprinkhanen, kevers en andere insecten. De vogels leggen gemiddeld 3,6 eieren per nest (ze nestelen in de grond), hun belangrijkste vijanden zijn, naast dassen, ook valken, uilen, vossen en wezels .
Bron: https://www.smithsonianmag.com/