Tibetaans boeddhisme

Wat betekenen de termen Tibetaans boeddhistische monnik, rinpoche, lama en tulku eigenlijk?

Een Tibetaans boeddhist die monnik of non wordt, verlaat huis en haard, en legt geloften af om een leven van contemplatie, meditatie, verzaking en eenvoud te leiden. Velen verhuizen naar kloosters om te studeren en te oefenen als onderdeel van een sangha of kloostergemeenschap.
Anderen, vooral op plaatsen waar geen kloosters van hun gekozen leraar zijn, leven in de reguliere gemeenschap, maar in principe is het de bedoeling om periodiek naar een klooster te gaan.
Tibetaanse kloosterlingen trouwen in de regel niet. Een uitzondering zijn de opvolgers van de getrouwde monnik-leraren van de Sakya-school die teruggaat tot de 11e eeuw.

Lama is de Tibetaanse vertaling van de Sanskriet goeroe. Lama is geen formele term of titel die aan een beoefenaar wordt toegekend, hoewel in recentere jaren de praktijk van het verlenen van lama als titel wel voorkomt.
Traditioneel gezien verwijst “lama” vooral naar iemands persoonlijke leraar en kan daarom ook worden gebruikt om te verwijzen naar elke boeddhistische beoefenaar of leraar die respect verdient.

De titel Rinpoche, wat ‘kostbare’ betekent, wordt op veel preciezere manieren gebruikt. Gereïncarneerde leraren of tulkus krijgen steevast de titel Rinpoche, andere gerespecteerde figuren zoals abten van kloosters en leraren die langdurige retraitegangers begeleiden.

Binnen het Tibetaans boeddhistische wordt een persoon soms als een tulku herkend, de reïncarnatie van een grote meester uit het verleden. Tulkus wordt verondersteld een bewuste keuze te hebben gemaakt om herboren te worden, zodat ze andere voelende wezens ten goede kunnen komen en hen naar verlichting kunnen leiden.
De Dalai Lama is de beroemdste tulku, omdat hij wordt beschouwd als de 14e incarnatie van de 1e Dalai Lama, die 6 eeuwen geleden leefde. Ze worden meestal geïdentificeerd door middel van uitgebreide rituelen en tests en vervolgens opgeleid door privéleraren.

 

 

 

 

Een tulku kan mannelijk of vrouwelijk zijn en kan leven als kloosterling of lekenbeoefenaar. Veel tulkus dienen als abt van een klooster en ze erven vaak eigendommen, algemeen bekend als een labrang, van hun vorige incarnatie.

bron en foto:

Tibetan Buddhism
@BuddhismTibet
Delen: